HomeHomepagezaterdag 11 mei

zaterdag 11 mei

DE EERSTE IJSHEILIGE SINT MAMERTIUS BEET ZATERDAG 11 MEI DE SPITS AF!
DIT JAAR WEER ZONDER (GROND)VORST!

Voor weer-info klik op onderstaande links:

KNMI     WEERPLAZA     WEERONLINE    KMI-BELGIE     WEER.NL     WEERNIEUWS-VERWACHTING

In de eerste nacht van de officiële IJsheiligen volgens de kalender van de Volksweerkunde was Sint Mamertius in geen velden of wegen te bekennen, m.a.w. geen (grond)vorst! Normaal voor midden mei zijn minimum-temperaturen van rond 8°C, landelijk de laagste temperatuur in de nacht naar zaterdag 11 mei was 9,7°C op de KNMI-stations Leeuwarden en Stavoren. Aan de grond de laagste temperatuur 6,7°C op het KNMI-station Maastricht.

Het laatste jaar met de IJsheilige Sint Mamertius op bezoek was landelijk in 2019 met op het KNMI-station Leeuwarden -0,3°C op waarnemingshoogte en -3,3°C aan de grond op het KNMI-station Eelde. Tot nu toe in deze maand mei 2024 is tot op heden nog maar één negatieve temperatuur bereikt en dat was in de nacht naar donderdag 9 mei met -0,1°C op het KNMI-station Den Helder aan de grond op “klomphoogte”.
In 2023 fungeerde Sint Mamertius meer als waterdrager, met 22,8 millimeter aan neerslag in Borculo zelfs een neerslagrecord voor 11 mei. Het oude neerslagrecord stond op 15,5 millimeter van 11 mei 1990. Daarmee stond 2023 voor Borculo op de eerste plaats in de lijst van natste jaren sinds 1981 met een totaal van 407 millimeter. Op plaats twee stond 1994 met 406 millimeter t/m 11 mei. Nu in 2024 staat Borculo t/m zaterdag 11 mei op 379 millimeter.

Overdag op 11 mei 2022 regionaal een zomerse dag, de hoogste maximum-temperaturen van 25,7°C en 25,6°C op respectievelijk de KNMI-stations Maastricht en Arcen. Dat lukte in 2023 op 11 mei niet met 17,8°C als landelijk de hoogste temperatuur op de KNMI-stations Eindhoven en Woensdrecht. Nu op zaterdag 11 mei geen zomerse dag, landelijk de hoogste temperatuur was 24,7°C op het KNMI-station Westdorpe.

Onderstaande foto maakte Peter de Vries, groeizaam weer en dan kan Moeder Natuur geen vorst gebruiken.

– In het etmaal van 11 mei 2021 viel er neerslag van betekenis, o.a. in Harlingen 53 millimeter. Vanaf middernacht tot in de avond 20 uur de meeste neerslag op het KNMI-station Stavoren met 22,2 millimeter. Verder viel

in Doetinchem en Silvolde 14 millimeter, Bredevoort 9 millimeter en Zelhem 6 millimeter. Daarentegen in Borculo en het Ruurlosebroek 1,6 millimeter.

– De datum 11 mei is volgens de kalender van de Volksweerkunde de eerste dag van de IJsheiligenperiode. Dat hebben we in 2019 wel geweten! In de nacht naar 11 mei 2019 kon het niet toepasselijker, want met de start van de IJsheiligen op 11 mei op de naamdag van de heilige Sint Mamertius ook landelijk in het noorden (grond)vorst. In de nacht naar 11 mei 2019 de laagste temperatuur van -0,3°C op het KNMI-station Leeuwarden en aan de grond op een drietal KNMI-stations grondvorst en dat waren Eelde, Leeuwarden en Terschelling met respectievelijk -3,3°C , -2,2°C en -2,0°C.
Maar het is niet vanzelfsprekend dat de IJsheiligen vanaf 11 mei toeslaan, in 2016 in de nacht naar 11 mei kregen de IJsheiligen totaal geen voet aan de grond! Toen hoge minimum-temperaturen overal in de dubbele cijfers en op tien KNMI-stations zelfs minima van 15°C en hoger. In de nacht naar 11 mei 2016 minimum-temperaturen van 12,2°C op het KNMI-station Hupsel tot 16,3°C op het KNMI-station Wijk aan Zee. In Borculo daalde de temperatuur tot 15,4°C.

– In 1953 op 11 mei op het KNMI-station De Bilt -1,9°C en dat is voor De Bilt altijd nog de laagste temperatuur voor 11 mei sinds 1901. In die nacht op het inmiddels opgeheven KNMI-station Almen -4,6°C.

– De laagste temperatuur voor de tweede mei-decade werd gemeten op 11 mei 1928 met -5°C op het inmiddels opgeheven KNMI-station Wijster.

Onderstaande foto maakte Peter de Vries uit Kudelstaart, op de foto ziet U de dagkoekoeksbloem.

IJSHEILIGEN

Zaterdag 11 mei de eerste dag van de IJsheiligen-periode. In het midden van de maand mei is statistisch een duidelijke daling van de temperatuur te zien. Van 11 t/m 14 mei zijn de naamdagen van Mamertius, Pancratius, Servatius en Bonifacius. Die koudere fase met soms scherpe nachtvorsten wordt de “IJsheiligenperiode” genoemd. Maar de realiteit heeft ons in het verleden wel geleerd dat de kans op vorst in de eerste tien dagen van mei groter is dan in de periode van de IJsheiligen van 11- t/m 14 mei!
De IJsheiligen zijn niet altijd kalendergebonden, in 1928 wel want toen op 11 mei in Wijster een minimum-temperatuur van -5°C en dat is nog steeds met minimum-record voor de tweede mei-decade. Op het KNMI-station De Bilt op 11 mei 1928 met -2,0°C nog steeds het datumrecord voor 11 mei in De Bilt. Maar in 1998 werd het in Borculo 31,3°C en in De Bilt 30,3°C en daarmee was het de warmste eerste IJsheilige. De Duitsers spraken toen over “Heissheiligen”. De zomer van 1998 die daarna volgde is ook bekend als de IJsheiligenzomer van 1998!
Op 11 en 12 mei 1998 werd het tropisch warm op het KNMI-station De Bilt met respectievelijk 30,3°C en 32,0ºC. Zo vroeg in het jaar zo warm was sinds 1901 nooit voorgekomen. Ook op 13 en 14 mei 1998 nog zomerse temperaturen met respectievelijk 28,9°C en 25,5ºC op het KNMI-station De Bilt.

Maar in 1991 kwamen de IJsheiligen heel laat, want toen op 2 juni op het KNMI-station Hupsel een minimum van -0,2°C in de weerhut. In 2006 ook nog een hele late IJsheiligen en wel op 2 juni op het KNMI-station Eelde met -1,1°C aan de grond.

De laagste temperaturen voor het KNMI-station De Bilt die de langste meetreeks van Nederland heeft zijn overigens niet tijdens de periode van de IJsheiligen gemeten, maar daarvoor. In 1929 op 4 mei -3,7ºC op het KNMI-station De Bilt en de laagste temperatuur tijdens de periode van de IJsheiligen werden gemeten in 1953. Toen werd op 11 mei -1,9ºC bereikt en in 1941 op 12 mei -1,1ºC. Daarbij opmerkelijk dat het op 13 en 14 mei op het KNMI-station De Bilt nooit op waarnemingshoogte heeft gevroren, wel grondvorst.
Een actieve IJsheiligen-periode was er in 1941 met op het KNMI-station Eelde maar liefst elf nachten met vorst. Ook de mei-maand van 1996 was berucht met op veel plaats tot vijf nachten met vorst.

Onderstaande foto is van het meetveld van het KNMI-station Eelde dat gestationeerd is op het vliegveld aldaar.

Voor 11 mei staat de eerste IJsheilige op de kalender. Het gaat om Mamertius, daarna volgen Pancratius, Servatius en Bonifacius. Omdat drie het heilige getal is, rekent men in de meeste landen slechts drie (van de vier) tot de IJsheiligen. Er zijn landen waar Mamertius er niet bij hoort. In andere landen is Bonifacius er niet bij. In Duitsland wordt er nog een vijfde aan het rijtje toegevoegd, namelijk “die Kalte Sophie”. Op de 16e mei heeft men het er ook nog over “der Heilige Nepomuk”. De IJsheilige Sint Bonifacius (14 mei) is niet degene die in 754 bij Dokkum werd vermoord, maar een Romeins burger die in 307 de marteldood stierf tijdens christenvervolgingen. Hoewel “IJsheiligenzomers” ook in veel jaren hoogtij vierden zijn er in het verleden ook perioden geweest waarin de ijzige heiligen tamelijk kalendervast waren. Dat niet iedereen daar geloof aan hecht bewijst het verhaal dat de Pruisische koning Frederik de Grote is overkomen. Vlak voor de IJsheiligen gaf hij opdracht aan zijn hoveniers om de oranjebomen uit de serre te halen en deze in het kasteelpark te plaatsen. De hoveniers waarschuwden de koning voor vorstgevaar, maar Frederik wilde daar niets van weten. Vervolgens sloegen de IJsheiligen toe met als gevolg bevroren boompjes. Het hout werd later niet als brandhout gebruikt, maar om de vloer en de zijwanden van een kamer in het paleis van Potsdam mee te bekleden. Die kamer kan nog altijd worden bezocht.

Hieronder een foto van aardappels die bezoek kregen van de IJsheiligen, de bladeren worden dan zwart door vorstschade.

De IJsheiligen worden de ‘apostelen van de nachtvorst’ genoemd en met name Sint Servatius had al ruim voor de Gregoriaanse kalenderhervorming (in 1582 gingen we van de ene op de andere dag van 4 naar 15 oktober) een ijzig imago. Er zijn echter maar weinig mensen die zich realiseren dat het eigenlijk pas rond 22 mei IJsheiligen hoort te zijn. Onder de oude Juliaanse kalender raakten we steeds meer achter op het zonnejaar, in 1582 was het verschil opgelopen tot 10 dagen. Uit een analyse van de weerkaarten over een periode van 100 jaar blijkt dat 22 mei de dag is waarop de kans op luchtaanvoer uit het noordoosten het grootst is. De natuur is dan al behoorlijk op dreef en aanvoer van koude, continentale lucht kan voor de te velde staande gewassen kwalijke gevolgen hebben. Ondanks de kalenderhervorming valt aan sterfdagen van heiligen niet te tornen en zo wil het dat er al eeuwen lang gedacht wordt dat 11, 12, 13 en 14 mei de nachtvorstheiligen zijn, in werkelijkheid valt de thermische inzinking dus later.
De IJsheiligen zijn voor menig bloem en plant een serieuze bedreiging, door te beregenen kunnen knoppen aan fruitbomen nog wel worden beschermd. Hieronder een foto van een knop van een fruitboom die door beregenen wordt beschermd voor de vorst.

In Duitsland wordt ook wel een helikopter ingezet om wijngaarden te beschermen tegen vorst. Door de helikopter wordt de lucht goed door elkaar gemengd met als gevolg dat de koude lucht niet veel schade kan aanrichten.

De datum 11 mei is in de volksweerkunde officieel de start van de IJsheiligenperiode, maar zoals bij eenieder wel bekend is houden de IJsheiligen zich lang niet altijd aan de tijd. In mei 2011 kregen we de IJsheiligen al in de eerste week van mei op bezoek met zware nachtvorsten. In 2010 deden de IJsheiligenperiode hun naam helemaal eer aan en gekscherend konden we zelfs stellen dat tot half mei de IJsheiligen constant aanwezig waren.

Mei 2010 was over de hele maand veel te koud voor de tijd van het jaar. Ook de nacht naar 11 mei 2010 verliep met lichte vorst en wel -0,4°C op het KNMI-station Twente en -0,2°C op het KNMI-station Hupsel. Dan hebben we het over vorst in de weerhut op waarnemingshoogte, aan de grond nog veel kouder met -5°C op het KNMI-station Twente en -4°C op het KNMI-station Hupsel.

In mei 2012 waren de IJsheiligen ook al op bezoek geweest en wel in de nacht naar 7 mei met o.a. op het KNMI-station Deelen -1°C in de weerhut. Ook in 2013 waren de IJsheiligen al op bezoek geweest met op 1 mei -3°C op het KNMI-station Leeuwarden. In 2014 in het weekend van 3- en 4 mei met op het KNMI-station Twente respectievelijk -0,5°C en -1,8°C. De nacht naar 4 mei was wel de koudste met op het KNMI-station Twente aan de grond -7,1°C. In mei 2015 in de eerste twee nachten gelijk al bezoek van de IJsheiligen op waarnemingshoogte, op 1 mei met -1°C op het KNMI-station Deelen en op 2 mei -1,8°C op het KNMI-station Eelde. Aan de grond nog veel kouder met -4°C op 1 mei op de KNMI-stations Eindhoven en Volkel en op 2 mei -6°C op het KNMI-station Twente.

Maar het kan best zijn dat de IJsheiligen nog weer terugkomen, in 2013 gebeurde dat ook! In 2013 eind mei nog een aantal nachten met grondvorst en wel op 23 mei met -2,3°C aan de grond op het KNMI-station Twente, op 24 mei -2,8°C aan de grond op het KNMI-station Hupsel en op 25 mei aan de grond -0,6°C op het KNMI-station Eindhoven. En wat te denken van 2015! Op 16 juni 2015 op het KNMI-station Twente aan de grond -4,1°C en daarmee een landelijk decaderecord en op 10 juli op het KNMI-station Twente aan de grond ook nog -1,3°C!

Op onderstaande foto de IJssel bij Dieren op 11 mei 2011, toen geen IJsheiligen op bezoek maar wel een bijzonder lage waterstand, foto is gemaakt door Milko Bouman. Het waterpeil in o.a. de Rijn was nog steeds aan het zakken. Niet eerder stond er in mei zo weinig water in de Rijn als in mei 2011. In Lobith was het waterpeil gezakt naar 7.26 meter +NAP. Het jaarrecord dateerde toen nog uit september 2003 met een waterpeil van 6.90 meter +NAP, maar in 2011 werd later in het jaar een peil bereikt van 6.89 meter +NAP. In de zomer van 2018 in augustus de recordlage stand van 6.87 meter +NAP.

In Borculo in de nacht naar 11 mei 2010 ook koud met 1,7°C in de weerhut en -2,5°C aan de grond. Voor Borculo was het de derde nacht van mei 2010 met grondvorst, in 2011 t/m 11 mei ook al drie nachten met grondvorst en één nacht met lichte vorst in de weerhut. Over de hele maand mei 2011 bleef het overigens ook bij één nacht met lichte vorst en drie nachten met grondvorst in Borculo. In mei 2010 had Borculo over de hele maand vier nachten met grondvorst, het hoogste aantal sinds 1996. In mei 2012 t/m 11 mei in Borculo nog geen grondvorst en over de hele maand twee nachten met grondvorst. In mei 2013 t/m 11 mei in Borculo nog geen grondvorst, uiteindelijk kwam het nog in twee nachten tot grondvorst. In mei 2014 in Borculo in één nacht bezoek van de IJsheiligen en in mei 2015 kwamen de IJsheiligen in Borculo niet op bezoek. In mei 2016 t/m 11 mei in één nacht bezoek van de IJsheiligen en daar bleef het ook bij in Borculo. In mei 2017 t/m 11 mei twee nachten bezoek van de IJsheiligen in Borculo en daar bleef het ook bij. In mei 2018 geen IJsheiligen in Borculo en in mei 2019 nog in twee nachten en wel één nacht voor 11 mei en één nacht na 11 mei. In mei 2020 in Borculo vier nachten met bezoek van de IJsheiligen, de laatste nacht was de nacht naar 15 mei met -1,1°C. In mei 2021 in Borculo drie nachten met bezoek van de IJsheiligen, de laatste nacht was van 8 mei. In mei 2022 en mei 2023 in Borculo geen nacht met bezoek van de IJsheiligen en tot op heden in mei 2024 ook nog niet.

Voor de lente van 2010 was de nacht naar 11 mei de 29e nacht met grondvorst in Borculo, over de hele lenteperiode van 2010 zouden dat er 30 worden. In de lente van 2011 t/m 11 mei 31 nachten met grondvorst en over de hele lenteperiode ook 31. De lente van 2011 had toen in Borculo het hoogste aantal nachten met grondvorst voor de lente sinds 1996 met 33 nachten met grondvorst. In de lente van 2012 telde Borculo t/m 11 mei acht nachten met grondvorst en over de hele lenteperiode tien nachten met grondvorst. In de lente van 2013 t/m 11 mei in Borculo 35 nachten met grondvorst en in de hele lenteperiode 37 en dat is het hoogste aantal voor de lente sinds 1995. In de lente van 2014 totaal elf nachten met grondvorst. In de lente van 2015 t/m 11 mei 19 nachten met grondvorst en daar bleef het ook bij in Borculo. In de lente van 2016 t/m 11 mei 23 nachten met grondvorst en daar bleef het ook bij in Borculo. In de lente van 2017 t/m 11 mei 17 nachten met grondvorst en daar bleef het ook bij. De lente van 2018 stond t/m 11 mei in Borculo op 17 nachten met grondvorst en ook daarna geen grondvorst meer. In de lente van 2019 t/m 11 mei in Borculo negen nachten met grondvorst en over de hele lenteperiode tien. De lente van 2020 kwam tot 17 nachten met grondvorst t/m 11 mei, totaal liep dat nog op tot 20 nachten. De lente van 2021 kwam totaal tot 32 nachten met grondvorst en dat aantal was al bereikt op 11 mei. De lente van 2022 kwam totaal tot 24 nachten met grondvorst. De lente van 2023 telde totaal in Borculo 21 nachten met grondvorst en de huidige lente telt inmiddels vier nachten met grondvorst. De lente van 1995 is koploper met in totaal 41 nachten met grondvorst in Borculo.

DUBBELE REGENBOOG

Op onderstaande foto een dubbele regenboog, foto is gemaakt door Frans Sijmons uit Klausheide.

Een dubbele regenboog ontstaat door een dubbele terugkaatsing van zonlicht in de regendruppels buiten de gewone regenboog. Deze tweede regenboog is wel zwakker en de kleuren staan daarbij in omgekeerde volgorde t.o.v. de hoofdregenboog. Verder is de hemel tussen de beide bogen in veel donkerder. Deze donkere ruimte tussen de twee regenbogen in wordt ook wel de donkere band van Alexander genoemd naar de Griekse filosoof Alexander van Aphrodisias die rond 200 na Christus leefde. Hij was namelijk de eerste die dit verschijnsel omschreef. Bij voldoende water in de lucht en voldoende sterke belichting is soms ook nog een derde, nog zwakkere regenboog zichtbaar boven de tweede regenboog. Deze derde regenboog is weer zwakker doordat een extra weerspiegeling in de druppel optreedt en daarbij gaat licht verloren. De volgorde van de kleuren is weer omgekeerd t.o.v. de tweede regenboog en weer gelijk met de eerste regenboog.

error: Content Protected