HomeHomepagemaandag 28 oktober

maandag 28 oktober

WAT VOOR GEVOLGEN HEEFT DE “WINTERTIJD” VOOR DE TEMPERATUUR?
HERFSTSTORMEN EN DE HERFSTSTORM VAN 28 OKTOBER 2013!

BIJZONDERHEDEN 28 OKTOBER

Voor weer-info klik op onderstaande links:

KNMI     WEERPLAZA     WEERONLINE    KMI-BELGIE     WEER.NL     WEERNIEUWS-VERWACHTING

Maandag 28 oktober de laagste temperatuur van 4,4°C op het KNMI-station Eelde en de hoogste temperatuur van 17,1°C op het KNMI-station Ell. Tot 18 uur viel de meeste neerslag op het KNMI-station Nieuw Beerta met 2,8 millimeter, Limburg was de enige provincie die het droog kon houden tot 18 uur. De meeste zon voor Zeeland met 4,4 uur op het KNMI-station Vlissingen. Voor de noordelijke provincies was het een meest zonloze dag.

In 2023 op 28 oktober stond het etmaal in een schril contrast met 2022 op 28 oktober! Dat zeker voor de temperaturen, maar laten we de neerslag ook niet vergeten. In 2023 op 28 oktober al weer het elfde etmaal op rij in Borculo met regen, in 2022 op 28 oktober een droge dag en toen “regende” het datumrecords. De periode van 28- t/m 30 oktober 2022 zouden we in 2023 en ook nu in 2024 voorlopig bij lange na niet evenaren!
In 2022 op 28- t/m 30 oktober op het KNMI-station De Bilt drie warme dagen van 20°C en hoger op rij, nooit eerder gebeurde dit zo laat in het seizoen. Daarbij was het op 28 en 29 oktober niet eerder zo warm op het KNMI-station De Bilt en het KNMI-station Eindhoven kwam op 29 oktober nog bijna tot een recordlate zomerse dag met 24,6°C. Nooit eerder was het zo laat in de herfst zo warm in Nederland.

Deze extreem warme periode eind oktober 2022 begon allemaal al in de nachtelijke uren. In 2023 in de nacht naar 28 oktober minimum-temperaturen die uiteen liepen van 7,3°C op het KNMI-station Berkhout tot 11°C op het KNMI-station Vlissingen. Nu op maandag 28 oktober minimum-temperaturen uiteen van 4,4°C op het KNMI-station Deelen tot 11,7°C op de KNMI-stations Maastricht en Wijk aan Zee. In 2022 op 28 oktober op het KNMI-station Maastricht in de nacht naar 28 oktober tot 8 uur in de ochtend als laagste temperatuur 17,0°C en over het hele etmaal werd dat 15,8°C. Daarmee landelijk op het KNMI-station Maastricht een datumrecord voor de minimum-temperatuur. Het datumrecord voor de minimum-temperatuur voor 28 oktober stond op 14,6°C van 28 oktober 2005 op het KNMI-station Rotterdam.
In 2022 t/m 28 oktober stond de gemiddelde minimum-temperatuur voor oktober in Borculo op 8,4°C, normaal voor de hele maand is voor Borculo 6,9°C. Nu in oktober 2024 inmiddels een gemiddelde minimum-temperatuur van 7,6°C, over dezelfde periode in 2023 10,1°C, in oktober 2021 7,4°C en in oktober 2020 7,6°C.

Maandag 28 oktober nu de hoogste temperatuur op het KNMI-station Ell met 17,1°C, dat was in 2023 op 28 oktober 15,6°C op het KNMI-station Eindhoven. Maandag 28 oktober op 18- van de 34 KNMI-stations een maximum-temperatuur van 15°C en hoger en dat waren KNMI-stations in de zuidelijke- en westelijke provincies. In 2023 op 28 oktober op zes KNMI-stations boven de 15°C en dat waren naast Eindhoven ook Ell, Gilze-Rijen, Rotterdam, Volkel en Westdorpe.
In 2022 op 28 oktober voor de meeste KNMI-stations de warmste 28 oktober! Het KNMI-station De Bilt met de langste meetreeks van Nederland kon de hoogste temperatuur op 28 oktober noteren sinds 1901 met 20,5°C. Het oude datumrecord voor het KNMI-station De Bilt stond op 19,5°C van 28 oktober 2005. Het decaderecord voor de derde oktoberdecade sneuvelde niet voor het KNMI-station De Bilt, dat blijft staan voor 26 oktober 2006 met 22,1°C.

Onderstaande foto maakte Frans Sijmons uit Klausheide, zelfs de hommel kun je rond deze tijd nog wel tegenkomen en dat met name in de warmte van de zon op een warme muur.

Landelijk van alle KNMI-stations had het KNMI-station Maastricht in 2022 op 28 oktober de hoogste temperatuur met 23,5°C en daarmee sneuvelde het oude datumrecord van 28 oktober 2005 dat stond op 22,5°C ook van het KNMI-station Maastricht. Landelijk sneuvelde het decaderecord voor de derde oktoberdecade niet, dat blijft staan op 25,2°C van 27 oktober 1937 van het KNMI-station Maastricht.
Ook datumrecords voor de oostelijke KNMI-stations Hupsel en Twente in 2022 op 28 oktober met respectievelijk 22,4°C en 22,7°C. De oude datumrecords voor de KNMI-stations Hupsel en Twente stonden op respectievelijk 21,0°C en 21,3°C, beide van 28 oktober 2005. De decaderecords voor de derde oktoberdecade voor de KNMI-stations Hupsel en Twente stonden op respectievelijk 22,4°C en 22,5°C, beide van 27 oktober 2005. Dat betekende voor het KNMI-station Hupsel een evenaring van het decaderecord en voor het KNMI-station Twente een nieuw decaderecord.

Voor Borculo in 2022 op 28 oktober ook een nieuw datumrecord en decaderecord met 22,5°C, het oude datumrecord stond op 20,5°C van 28 oktober 2005 en het oude decaderecord stond op 22,2°C van 26 oktober 2006. Voor Borculo werd het niet de zonnigste 28 oktober, in 1997 op 28 oktober kwam Borculo tot 9,5 uur zon en in 2022 op 28 oktober 3,8 uur zon.

Onderstaande foto maakte Peter de Vries van de herfstverkleuring in het Drentse landschap.

– Het etmaal van 28 oktober 2020 stond in het teken van talrijke buien, de meest pittige buien wel in de kustprovincies met onweer en korrelhagel. Lokaal in het oosten van het land ook onweersbuien en hagel, o.a. onweer in Borculo en hagel in Losser. De meeste neerslag in het etmaal van 28 oktober 2020 op het KNMI-station Den Helder met 25,7 millimeter. Vanaf middernacht tot 20 uur in de avond op het KNMI-station Hupsel 7,2 millimeter en op het KNMI-station Twente 14,4 millimeter.
De neerslagteller liep in oktober 2020 regionaal flink op van rond 210 millimeter t/m 28 oktober in het Noord-Hollandse Bergen tot “slechts” rond 50 millimeter in het Limburgse Heibloem en in het Achterhoekse Lievelde.

– In 2019 in de nacht naar 28 oktober met name in Brabant op uitgebreide schaal grondvorst, op waarnemingshoogte net niet de eerste lichte vorst van het naseizoen. In het oosten van het land in Twente nog net grondvorst. De laagste temperatuur van 0,3°C op het KNMI-station Deelen en aan de grond de laagste temperatuur op het KNMI-station Eindhoven met -1,9°C. In het oosten van het land had het KNMI-station Twente aan de grond -0,1°C en het KNMI-station Hupsel +1°C.

– Nu de wintertijd weer actueel is geworden, eigenlijk beter gezegd de normale tijd, wordt er weer gemeten van 7- tot 19 uur en daarmee kan de minimum-temperatuur weer vaak na 7 uur in de ochtend worden bereikt. Dat gebeurde ook op 28 oktober in 2018 met de laagste temperatuur tot 7 uur van -3,1°C op het KNMI-station Eelde en na 7 uur daling van temperatuur tot -3,8°C. Aan de grond toen de laagste temperatuur op het KNMI-station Eelde met -6,6°C. De KNMI-stations Hupsel en Twente hadden toen minima van respectievelijk -0,5°C en -1,5°C op waarnemingshoogte en aan de grond respectievelijk -2°C en -3,8°C. In Borculo daalde de temperatuur tot -0,4°C rond 8 uur en aan de grond tot -1,9°C.

– In 2008 de eerste landelijke vorst op een KNMI-station op 28 oktober met -0,6°C op het KNMI-station Volkel. In 2003 kon het KNMI-station Nieuw Beerta al weer de 13e vorstdag van oktober 2003 in de boeken schrijven, dat was een record voor Nieuw Beerta. In 1997 kon het KNMI-station Twente op 28 oktober al een laagste temperatuur bereiken van -7,5°C. Toen op het KNMI-station Twente op 28- en 29 oktober 2007 twee nachten op rij met een minimum van -7,5ºC. In Borculo in die twee nachten respectievelijk -3,1ºC en -6,4ºC. In Borculo in oktober 1997 in de laatste vijf nachten lichte vorst. Matige vorst was er ook in de nacht naar 28 oktober 2003 op het KNMI-station Herwijnen met -5°C.

– Het minimum-record voor de derde decade van oktober staat voor Nederland op naam voor twee data en wel 24 oktober 2003 en 28 oktober 1931. Op beide data met -8,5°C. Op 24 oktober 2003 op het KNMI-station Twente en op 28 oktober 1931 op het inmiddels opgeheven KNMI-station Winterswijk. Maar sinds 2016 is door de homogenisatie van data door het KNMI nu ook het KNMI-station De Bilt daaraan toegevoegd. Het minimum op het KNMI-station De Bilt was op 28 oktober 1931 -7,8°C en dat is in 2016 herleid tot -8,5°C.

Onderstaande foto maakte Ed Aldus in het Mastbos in Breda.

WINTERTIJD

In de nacht van zaterdag 26 oktober op zondag 27 oktober is de wintertijd weer van start gegaan. Met andere woorden, we hadden een lang weekend. We spreken van wintertijd, maar in feite is het voor ons vanaf zondag 27 oktober weer de “gewone” tijd. We hebben in het laatste weekend van maart j.l. immers de tijd een uur vooruit gezet, de zomertijd. De wintertijd duurt vijf maanden en begint steeds op de laatste zondag van de maand oktober. Om 03.00 uur zomertijd wordt de klok teruggedraaid naar 02.00 uur wintertijd.

We zitten weer in de wintertijd!

De zomertijd start in het laatste weekeinde van maart en eindigt in het laatste weekeinde van oktober. Bij de overgang naar de wintertijd schuift de daglichtperiode een uur op, waardoor het ’s ochtends eerder licht wordt en ’s avonds eerder donker wordt. Het weer stoort zich uiteraard niet aan de verandering van de tijd, zodat ook de gemiddelde dagelijkse gang van weersverschijnselen een uur naar voren schuift. Zo wordt de hoogste temperatuur van de dag meestal enkele uren na het middaguur bereikt. In de winter valt het warmste moment gemiddeld tussen 15 en 16 uur, maar omdat de invloed van de zon ’s winters kleiner is dan ’s zomers kan het warmste moment van de dag ook op een heel ander tijdstip vallen. Hartje winter wordt de hoogste temperatuur bij stormachtig weer soms midden in de nacht gemeten.

In Nederland is het onderscheid tussen zomer- en wintertijd in 1977 opnieuw ingevoerd, ook van 1916 tot 1945 was de zomertijd van kracht. Tot aan het begin van de 20e eeuw had vrijwel elke plaats zijn eigen tijd, omdat voor de tijdbepaling werd uitgegaan van de hoogste stand van de zon. Omdat de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat werd de hoogste zonnestand in het oosten van Nederland een kwartier eerder bereikt dan in het westen, in België is het verschil nog wat groter.
In Nederland maakte de komst van de spoorwegen de invoering van een landelijke standaardtijd noodzakelijk. Van 1909 tot 1940 kende Nederland daarom de “Amsterdamse tijd”, die 20 minuten voorliep op de Europese tijd. Overgang naar de huidige Midden-Europese Tijd vond plaats op 16 mei 1940, op bevel van de Duitse bezetters werd de klok toen één uur en 40 minuten vooruit gezet. Die zomertijd gold ook gedurende de winters van 1941 en 1942. Pas in november 1942 werd de klok weer één uur teruggezet. In de jaren 1943-1945 gold alleen ’s zomers de zomertijd, maar in 1946 werd de zomertijd voor een periode van ruim 30 jaar geheel afgeschaft.
Op hoog niveau in Brussel is inmiddels al wel gesproken over het eventueel afschaffen van de zomertijd!

Onderstaande foto is van het Royal Observatory te Greenwich, dit gebouw heeft ook te maken met de tijd! Weet U waarom?

Naast de wintertijd en de zomertijd kennen we ook nog de Greenwich-tijd. Voor de tijdrekening die we nu kennen is de aarde verdeeld in 24 tijdzones, waarin een standaardtijd geldt. Als maatstaf wordt de tijd van Greenwich in Engeland genomen, dit is de Greenwich Mean Time (GMT). De GMT-tijd wordt ook wel de “Universal Time Coordinated” genoemd, afgekort met UTC. Dit is niet helemaal juist maar leidt te ver voor uitleg hier.
Nederland en het grootste deel van Europa liggen in de zone ten oosten daarvan, waarin het een uur later is dan in Greenwich, de Midden-Europese Tijd (MET). In de periode van de zomertijd bedraagt dat verschil met de Greenwich-tijd twee uur. Voor de meteorologen is de wintertijd ook wat gunstiger ten aanzien van het uitkomen van de nieuwste weerkaarten. De weerkaarten worden bijna altijd op de GMT-tijd uitgebracht, voor de zomertijd betekent dat wel 2 uur later. Nu het weer wintertijd is wordt dat verschil ook weer een uur korter, oftewel een uur vroeger de nieuwste weerkaarten.
Als voorbeeld de Engelse Bracknell-kaarten, bovenaan staat 00UTC. Voor Nederland betekent dat in de wintertijd 1 uur in de nacht en voor de zomertijd 2 uur in de nacht.

ZONLOZE DAGEN

Voor Borculo werd in 2017 op 28 oktober de vijfde zonloze dag van de maand, in 2016 op 28 oktober de vierde zonloze dag van oktober. In 2018 geen driemaal is scheepsrecht op 28 oktober m.b.t. een zonloze dag, want de zon kwam ruimschoots aan bod en dat deed de zon ook in 2019 op 28 oktober, in 2020 op 28 oktober met 2,7 uur zon ook geen zonloze dag, in 2021 op 28 oktober alleen maar zon en in 2022 3,8 uur zon. In 2023 op 28 oktober 2,1 uur zon en nu in 2024 op 28 oktober 1,1 uur zon.
Normaal voor de hele maand oktober is voor Borculo vijf zonloze dagen. In oktober 2015 in Borculo negen zonloze dagen en dat was het hoogste aantal voor oktober sinds oktober 2007 die ook negen zonloze dagen telde. Koploper voor oktober is oktober 1998 met tien zonloze dagen. Daarentegen in oktober 2013 slechts één zonloze dag. Oktober 2018 kwam in Borculo tot vier zonloze dagen, oktober 2019 tot drie zonloze dagen, oktober 2020 tot vier zonloze dagen, oktober 2021 drie zonloze dagen, oktober 2022 kwam tot twee zonloze dagen en oktober 2023 tot vier zonloze dagen.

De herfst telt inmiddels in Borculo vier zonloze dagen, over dezelfde periode in de herfst van 2023 vier zonloze dagen, in de herfstperioden van 2022 en 2021 vier zonloze dagen, in de herfst van 2020 zeven, in de herfst van 2019 vijf, in de herfst van 2018 vier, in de herfst van 2017 zeven en in de herfst van 2016 t/m 28 oktober vijf zonloze dagen.
Gemiddeld telt de herfst in Borculo 18 zonloze dagen. Koploper voor de herfst is in Borculo de herfst van 1993 met 32 zonloze dagen, daarentegen in de herfst van 2006 met slechts tien zonloze dagen.

Onderstaande foto maakte Frans Sijmons in de regio Klausheide, met continentale lucht bij tijden diepblauwe luchten.

HERFST-STORMEN

De verschillen kunnen van jaar tot jaar rond deze tijd al weer groot zijn, daarmee ook winterse perikelen! Op het KNMI-station De Bilt bleef de temperatuur op 28 oktober 2003 maar enkele uren boven het vriespunt. Het etmaalgemiddelde bedroeg toen 0,1ºC hetgeen een record is voor de 28e oktober. Zelfs op 28 oktober 1931 met op het KNMI-station De Bilt -7,8ºC was het etmaalgemiddelde niet zo laag met 1,3ºC.
In 2013 totaal ander weer met een zware storm en het bijzonder van die storm was dat die het roer in de atmosfeer geheel omgooide. Vanaf toen een zeer krachtige westcirculatie die de hele winter voort duurde. De winter van 2013-2014 werd één van de zachtste in de afgelopen 300 jaar. Alleen 2007 was zachter. Het gekke was dat na een zeer natte herfst, de winter van 2013-2014 vrij zonnig en aan de droge kant verliep.

Het etmaal van 28 oktober 2013 stond helemaal in het teken van storm en aan de kust een zeer zware zuidwesterstorm. Het KNMI kondigde in de ochtend om 6.45 uur een weeralarm af en dat was zeker geen overbodige luxe.
De hoogste windstoten werden vanzelfsprekend gemeten langs de kust, de topper op 28 oktober 2013 kwam van het KNMI-station Vlieland met een windstoot van 152 kilometer per uur. Niet eerder is er in Nederland in oktober zo’n krachtige windstoot gemeten. Overigens had het KNMI op 29 oktober 2013 bekend gemaakt na validatie dat op 28 oktober 2013 het KNMI-station Vlieland de hoogste windstoot had van 152 kilometer per uur en niet het KNMI-station Lauwersoog.

Onderstaande twee foto’s maakte Gerard Kiewiet uit Zuidhorn van stormschade op 28 oktober 2013 aldaar.
 

Het KNMI-station Vlieland had meer dan een uur een windkracht 11 voor de kiezen gehad en daarmee een zeer zware storm. Ook kwam Vlieland zelfs 20 minuten tot windkracht 12 en dat staat voor orkaankracht! Toch zal dit niet als orkaan in de boeken gaan, daarvoor moet het een uur lang windkracht 12 zijn. Vlieland had een hoogste windstoot van 152 kilometer per uur. De laatste keer dat er een uurgemiddelde van 105 kilometer per uur of ook wel 11 Beaufort (Bft) werd behaald in Nederland was bij de januaristorm van 25 januari 1990. Ook toen was er sprake van schade in een groot deel van het land. De januaristorm van 1990 duurde echter veel langer en daarmee werd de schade ook groter. IJmuiden kwam toen uit op gemiddeld 108 kilometer per uur met uitschieters tot 158 kilometer per uur. Ook op Schiphol werd toen 158 kilometer per uur geregistreerd.

 In het binnenland kwam o.a. het KNMI-station Deelen tot een hoogste windstoot van 106 kilometer per uur op 28 oktober 2013. De oostelijke KNMI-stations Hupsel en Twente hadden respectievelijk een hoogste windstoot van 98- en 90 kilometer per uur. In Borculo een hoogste windstoot van 85 kilometer per uur. Voor Borculo was het de op drie na hoogste windstoot sinds het begin van de automatische windregistratie in 1995. De hoogste windstoot had Borculo in februari 1997 met 93 kilometer per uur.

Ook in de ons omringende landen ging het flink tekeer met de wind op 28 oktober 2013. Onderstaande foto is van de kust bij Engeland, ook daar kregen ze de volle laag met in het zuiden van Engeland windstoten tot 159 kilometer per uur.
Nog meer wind dan bij ons was er in het noorden van Duitsland en in Denemarken met windstoten tot iets boven 190 kilometer per uur.

Op 28 oktober 2013 overdag ook van tijd tot tijd regen/buiige neerslag, de KNMI-stations Marknesse en Wilhelminadorp vingen nog zeven millimeter op. In Borculo op 28 oktober 2013 overdag minder dan 0,1 millimeter en dat bracht het etmaaltotaal op 13 millimeter.
De temperaturen waren nog hoog voor de tijd van het jaar. Landelijk liepen de hoogste temperaturen op 28 oktober 2013 overdag uiteen van 17,8°C op het KNMI-station Arcen tot 15,9°C op het KNMI-station Terschelling. In Borculo was de hoogste temperatuur in 2013 op 28 oktober 17,8°C. In de avond van 28 oktober 2013 om 19 uur was de temperatuur in Borculo gedaald tot 11,9°C en dat was tevens de laagste temperatuur van het etmaal van 28 oktober 2013.

Zelfs Manneke Pis in Brussel had last van de storm op 28 oktober 2013.

Landelijk kwamen op 28 oktober 2013 de meeste stormschade-meldingen uit Gelderland met tot 19 uur maar liefst 1510 meldingen, gevolgd door de Haaglanden met 834 meldingen. De oktoberstorm van 28 oktober 2013 heeft volgens het Verbond van Verzekeraars maar liefst 95 miljoen euro schade veroorzaakt.

Op onderstaande foto windmolens in de provincie Antwerpen in België, daar was 28 oktober 2013 een record gebroken! (bron foto: photo news)

Op de zeer windrijke 28 oktober 2013 werd in België een record gevestigd met windenergie! Er werd tijdelijk 20% van de geleverde stroom door windenergie geleverd en dat was nog nooit zoveel geweest! Het vorige record dateerde van 23 oktober 2013 met 13%. In cijfers kwam dit op 23 oktober 2013 neer op 1200 megawatt aan groene stroom door windenergie en op 28 oktober 2013 was dat 1345 megawatt.
Overigens moet wel gezegd worden dat er op 28 oktober 2013 diverse windmolens stil gezet waren op de Noordzee uit veiligheidsoverwegingen.

EEN DUIK IN HET VERLEDEN

Aan de grond op het KNMI-station Ell op 28 oktober 2014 0,9°C. Op het amateurstation Schinnen in Zuid-Limburg daalde de temperatuur tot 0,9°C in de weerhut en aan de grond kwam het tot grondvorst, de weilanden aldaar waren wit van de rijp.

Op 19 oktober 2012 had het KNMI-station Maastricht met 16,3°C het hoogste minimum van de maand oktober 2012. Maar negen dagen later op 28 oktober 2012 had het KNMI-station Maastricht met 5,4°C als hoogste temperatuur het laagste maximum van de maand oktober 2012.

In 2011 op 28 oktober werd het nog 17,5°C in Borculo. Maar het kan nog zachter op 28 oktober, het record voor Borculo staat op 20,5ºC op 28 oktober 2005.

Op 28 oktober 2002 kwam het tot een zware storm.

Op 28 oktober 1952 op het KNMI-station Beek 19,6ºC als maximum en op het KNMI-station Maastricht 20,3ºC.

In 1941 op 28 oktober op het KNMI-station Den Helder tijdelijk windkracht 9 stormkracht en een uurgemiddelde windsnelheid van 77,7 kilometer per uur.

Op 28 oktober 1917 op het opgeheven KNMI-station Winterswijk een minimum van -2,2°C. Op het KNMI-station De Bilt toen een minimum van -0,4°C en daarmee de eerste vorstdag van het naseizoen van 1917. Door de homogenisatie van data door het KNMI is deze temperatuur sinds 2016 aangepast tot -1°C.

Onderstaande foto maakte Johan Effing van de Grensweg in de omgeving Losser. Daar kon men op 28 oktober 2012 genieten van rust en veel zon.

BRAAMPARELMOERVLINDER

In Limburg is in juli 2011 een braamparelmoervlinder waargenomen. Het was de eerste keer dat deze vlindersoort in Nederland werd waargenomen. In Zuidoost-Europa komt de braamparelmoervlinder wel vaker voor. De braamparelmoervlinder kwam tot een jaar of twintig geleden voor vanaf de Pyreneeën en de Alpen tot op de Balkan. Vanaf die tijd heeft deze vlindersoort zich via Duitsland, Frankrijk en België wel langzaam verder noordwaarts verplaatst. In 2006 werd de braamparelmoervlinder voor het eerst in België ontdekt en wel in de Gaume in de provincie Luxemburg. Kenners denken dat er in Nederland en België genoeg goede leefgebieden voor de braamparelmoervlinder te vinden zijn. De braamparelmoervlinder houdt van bloemrijke plaatsen met struiken en van open plekken in bossen. De rupsen van deze vlindersoort kan men aantreffen op braamstruiken. Men denkt wel dat het veranderende klimaat een rol speelt bij het steeds verder noordelijk opduiken van deze braamparelmoervlinder. De verwachting is dat in 2050 het hele gebied ten zuiden van de grote rivieren in Nederland qua klimaat geschikt moeten zijn voor deze vlinder.
De voorvleugellengte van de braamparelmoervlinder bedraagt 21 tot 26 millimeter en vliegt op hoogtes van 100 tot wel 1800 meter boven zeeniveau.

Hieronder ziet U een foto van een braamparelmoervlinder.

error: Content Protected