HomeGroßglockner zonder gletsjer in de toekomst?

Großglockner zonder gletsjer in de toekomst

De Großglockner in Oostenrijk is met een hoogte van 3798 meter de hoogste berg van Oostenrijk. De Großglockner is gelegen in het Hoge Tauern-gebergte, in dit gebergte ontspringt ook de Pasterze-gletsjer.
(bijgewerkt in maart 2019)

De Großglockner is bereikbaar via de Großglockner Hochalpenstraße, die vanaf Zell am See via Bruck richting Heiligenblut loopt. De berg werd in 1800 voor het eerst beklommen door Franz Xaver von Salm-Reifferscheid, bisschop van Gurk-Klagenfurt, in een groep van zes klimmers. De Großglockner Hochalpenstraße is een 47,8 km lange tolweg met veel (genummerde) bochten. De Großglocknerpas is een 2505 meter hoge bergpas op de grens tussen de Oostenrijkse deelstaten Salzburg en Karinthië. De pas, meestal Hochtor genoemd, maakt deel uit van de Großglockner Hochalpenstraße, een hoogalpiene bergstraat die beide deelstaten met elkaar verbindt. Eigenlijk ligt de pashoogte op 2575 meter, maar een tunnel op 2505 meter hoogte zorgt voor de feitelijke verbinding tussen Fusch an der Großglocknerstraße via een andere pas, de Fuscher Törl, naar het Karinthische Mölltal. De route wordt door veel motorrijders verreden. Ook fanatieke fietsers beklimmen deze weg, ondergetekende heeft de Großglockner ook beklommen vanaf beide zijden. De aanleg van de weg begon in 1930, waarbij ruim 3000 arbeiders waren betrokken. De weg werd officieel ingewijd op 3 augustus 1935.
In de zomertijd is de pas van 15 juni tot 15 september afgesloten in de nachtelijke uren van 22.00 uur tot 5.00 uur, in het voor- en naseizoen van 20.30 uur tot 6.00 uur. Met uitzondering van zogenaamd “Anrainer” verkeer! Laatste inrit is telkens 45 minuten voor de nachtsluiting.

Op onderstaande twee foto’s een blik op de Großglockner, de foto’s zijn van de zomer van 2007.

  

Ondergetekende is voor het eerst eind jaren 70 op de Großglockner geweest, daarna midden jaren 90 nog een keer en voor het laatst in juli 2007. De laatste keer in 2007 wel erg geschrokken van de inkrimping van de gletsjer van de Großglockner. Het is dan ook zeer duidelijk dat hier de klimaatsverandering zijn sporen al duidelijk heeft achtergelaten. De laatste jaren (vanaf 2005) is de afsmelting wel in een stroomversnelling geraakt, als dit zo doorgaat dan is de gletsjer van de Großglockner spoedig verdwenen. In 1860 lag de sneeuwgrens van de gletsjer nog 200 meter hoger dan nu in 2007 en in de ijstijd was het allemaal sneeuw.
Sinds 1850 hebben de gletsjers in de Alpen ongeveer de helft van hun volume verloren, zo toonden Zwitserse onderzoekers aan. De laatste jaren is een flinke versnelling van de afsmelt te zien. Zo lijkt het erop dat alleen al de in het Alpengebied extreem warme en droge zomer van 2003 goed was voor het verdwijnen van 5%-10% van het toen nog aanwezige ijs. De onderzoekers vrezen dat het meeste ijs voor het einde van deze eeuw uit de Alpen zal zijn verdwenen, als de opwarming van het klimaat in het gebied in het huidige tempo doorzet. Een uitzondering betreft de hooggelegen gletsjers zoals bijvoorbeeld op het Mont Blanc massief, deze laten een veel geringere tot soms zelfs nauwelijks een afname zien.

Hieronder een vijftal foto’s van de stand van de gletsjer van de Großglockner, de eerste is van 1980 en de laatste van 2007. Je ziet duidelijk de afstand tussen het bord met het jaar erop en de gletsjer groter worden.

in 1980……

links op de foto in 1985 en rechts in 1990………

in 2005….

in 2007……

Gletsjers ontstaan als er in de winter meer sneeuw valt dan er afsmelt in de zomer, dan zal deze sneeuw zich opstapelen en met de jaren zal het overgaan in ijsvorming. Een gletsjer wordt gevormd wanneer dikke sneeuwlagen door hun eigen gewicht aan de onderkant tot ijs worden verdicht. Dit gaat in fasen, sneeuw wordt eerst omgezet tot firn, een korrelige ijsmassa die gevormd wordt doordat sneeuwkristallen onder de toenemende druk van de bovenliggende lagen van vorm veranderen en zich laten herordenen. Onder invloed van sijpelend smeltwater kan dit proces sneller plaatsvinden. Later, dieper in de gletsjer, vormt firn door de toenemende druk wit gletsjer-ijs en tenslotte wordt het verdicht tot blauw gletsjer-ijs. Dit is op onderstaande foto’s goed te zien, doordat het ijs nu veel sneller smelt is op sommige plaatsen bijna mogelijk om een dwarsdoorsnede van de ijsmassa te fotograferen. In de gletsjer zitten nu op veel plaatsen dan ook grote gevaarlijke scheuren.

bovenkant gletsjer met vuil grijs ijs……..

grote gevaarlijke scheuren in het ijs, onderstaande scheuren in het ijs zijn ongeveer één- tot twee meter breed……..

daarbij ook levensgevaarlijk diep……

op diverse plaatsen staan nu ook waarschuwingsborden met afzettingen………

de kleurenstructuur van het ijs van de gletsjer, van boven naar beneden: vuil en grijs, wit en overgaand in blauw……

Het ijs wordt door de enorme druk plastisch en kan onder invloed van de zwaartekracht langzaam bergafwaarts gaan stromen cq. glijden. Klimatologische voorwaarden voor het ontstaan van gletsjers zijn voldoende neerslag en voldoende lage temperaturen. Deze omstandigheden doen zich voor in hooggebergten en in de poolgebieden. Aan het eind van gletsjers vindt afsmelting plaats, waarbij het smeltwater uit de gletsjer stroomt en een riviertje vormt dat uiteindelijk uitmondt in een meer.
Onderstaande foto is van het eind van de gletsjer, het is goed te zien dat het ijs daar nog behoorlijke afmetingen heeft t.o.v. de persoon links op de foto. Maar het staat totaal niet in verhouding met decennia geleden.


Op de Großglockner is dat meer al behoorlijk geslonken, zie hieronder………
Maar vergis U niet op de oppervlakte van het inkrimpende meer, hieronder een tweetal foto’s van juli 2007. De twee stippen in het rood omlijnde op de foto links zijn twee personen (foto rechts) die over het deels bevroren meer lopen.

Zoals reeds gemeld is de gletsjer van de Großglockner vanaf 2005 in een sneltreinvaart aan het smelten, dit is ook niet verwonderlijk als men weet dat de klimatologische opwarming in West-Europa de laatste jaren groter was dan ooit tevoren en ook groter dan was verwacht. Dat blijkt ook uit een Engels-Zwitserse studie die onder leiding stond van de Zwitser Paul Della-Marta. Een team onderzoekers ging aan het werk met als basis een reeks van 54 geactualiseerde meteorologische gegevens uit 15 West-Europese landen. Uit de opgemeten temperaturen tijdens hittegolven is nu gebleken dat het Europese klimaat met 1,6°C is opgewarmd sinds 1880, eerdere berekeningen lieten nog een opwarming zien van 1,3°C.
Volgens de wetenschappers zijn de periodes van hittedagen in Europa tussen 1880 en 2005 verdubbeld en het aantal dagen dat als ‘heel warm’ kan worden beschouwd, is verdrievoudigd in dezelfde periode. In 1880 duurde een hittegolf in Europa nog gemiddeld anderhalve dag, terwijl dat momenteel 3 tot 4,5 dagen duurt. De studie bevestigt ook dat Europa bijzonder gevoelig is voor de huidige klimatologische ontregeling gezien het oude continent sneller opwarmt dan het mondiale gemiddelde.

Hieronder een schematisch overzicht van de inkrimping van de gletsjer van de Großglockner sinds 1851.

Hieronder een aantal foto’s waaruit de verschillen in de loop der jaren zeer duidelijk zijn.
Hieronder links in 1851 en rechts anno 2007!

    

Hieronder bijna 30 jaar verschil, links eind jaren 70 en rechts 2007!

  

Hieronder 13 jaar verschil, links 1994 rechts 2007!

   

De resultaten versterken de mening van de klimatologen dat West-Europa op milieuvlak en op sociaal vlak één van de regio’s zal zijn die het meest getroffen wordt door de globale opwarming en dat we geregeld hete zomers zoals die van 2003 in de toekomst zullen meemaken. In 2003 werd heel Europa getroffen door een hete zomer en die maakte, volgens de laatste schattingen, zowat 70.000 doden. Op veel plaatsen in Europa werd toen de 40°C overschreden. In Portugal werd een recordtemperatuur van 47°C opgemeten.
Ook in 2006 kreeg Europa te maken met een nieuwe hittegolf, maar die duurde minder lang dan in 2003 waardoor de rampzalige gevolgen beperkt bleven.

De eerste helft van de zomer 2007 was eveneens bijzonder warm in het zuidoosten van Europa, voornamelijk in Griekenland, Servië en in Italië. Toen stierven meerdere mensen aan de gevolgen van de hitte of in de bosbranden die ontstonden door de langdurige droogte.

De opwarming is ook op grotere hoogte merkbaar, met als gevolg afsmelting van de gletsjers. Op enkele plaatsen is men wel bezig met proeven om gletsjers in de zomerperiode af te dekken met folies, om zodoende het afsmelten te vertragen. Onder andere op een andere Oostenrijkse gletsjer de Hintertüx is men bezig met dergelijke proeven. De afgelopen jaren heeft men in de zomerperiode op de Hintertüx-gletsjer zodoende ongeveer 9000 M² gletsjer-oppervlakte afgedekt, men hoopt hiermee jaarlijks rond 30.000 M³ sneeuw te redden voor de volgende herfst- en winterperiode.
Hieronder een foto van zo’n folie op de Oostenrijkse Hintertüx-gletsjer die op een hoogte ligt van 3250 meter is, een enorme klus.

Maar in Oostenrijk zijn ze nu wel heel serieus bezig. In de zomer van 2008 op diverse plekken op de Großglockner werden zelfs kleinere sneeuw-oppervlaktes afgedekt, zie onderstaande foto.

Ook op de Zugspitze is men bezig met dergelijke proeven, op deze manier hoopt men nog wat langer gebruik te kunnen maken van actieve wintersport.. Maar men is er wel van overtuigd dat het o.a. op de Zugspitze niet langer stand zal houden dan tot rond 2020.
Onderstaande foto is van de Zugspitze.

Op onderstaande foto is men bezig om de Rhônegletsjer in de Zwitserse Alpen af te dekken als bescherming voor het smelten van de gletsjer als gevolg van de opwarming van de aarde. (bron foto: epa)

Normaal kan de temperatuur in de zomerperiode op grote hoogte op een aantal dagen best behoorlijk stijgen. Hieronder links een foto op het plateau van de Hintertüx op een hoogte van 2660 meter waar het 14°C werd op 18 juli 2005 om 12 uur. De foto onder rechts is van de Zugspitze waar het op 16 juli 2007 op een hoogte van 2963 meter 15,3°C werd.

   

Maar hoge temperaturen op hoogte moeten niet structureel worden, anders behoort onderstaande foto voor de zomerperiode definitief tot het verleden.
Onderstaande foto is op de Hintertüx waar men zomer en winter de wintersport nog kan beoefenen, maar voor hoe lang nog?

Niet alleen de Großglockner slinkt met de jaren, gletsjers als de Aletschgletsjer en de Pasterzegletsjer vertonen hetzelfde beeld. Zo heeft men uitgerekend dat het slinken van de gletsjers in de zomer van 2011 net zo veel was als in de zomer van 2003, wetende dat de zomer van 2003 voorlopig nog de warmste zomer van de eeuw is. Het is een bekend gegeven dat de gletsjers in het Alpengebied continue slinken en daarbij smelt er in elke zomer meer dan dat er in de winter aan sneeuwmassa weer aan kan groeien.
Hieronder een tweetal foto’s van Europa’s grootste gletsjer, de Aletschgletsjer, links in 1939 en rechts in 2010. (bron foto: Gletscherarchiv.de)

  

Hieronder een tweetal foto’s van de grootste gletsjer van Oostenrijk, de Pasterzegletsjer, links in 1900 en rechts in 2010. (bron foto: Gletscherarchiv.de)

  

Hieronder ziet U nog een drietal foto’s van de Pasterzegletsjer, foto’s zijn gemaakt door Gernot Weyss in september 2011.
Op de foto hieronder ziet U de Hufeisenbruch van de Pasterze, de ijslaag wordt hier steeds dunner. Op de achtergrond ziet U de Oberste Pasterzen-boden met de Johannis-berg, goed zichtbaar is de donkere uitgesleten laag.

Op de foto’s hieronder ziet U de sneeuwvrije ijsvlakten op de Oberste Pasterzenboden in september 2011.

  

Naast bovengenoemde gletsjers moeten we ook de Goldbergkeeses Hohe Sonnblick niet vergeten. Van deze was de ijsvloer in 2011 in een jaar tijd gemiddeld twee meter dunner geworden. Bij een nog resterende gemiddelde ijsdikte van ongeveer 30 meter, heeft de gletsjer bijna 7% van zijn ijsmassa verloren en dat in één jaar tijd. Hierbij waren de meren bij de randen van de gletsjers aanzienlijk groter geworden door de afsmelting.

Maar niet alleen in het Alpengebied gaat het slecht met de gletsjers, ook in het noorden van Europa in o.a. Scandinavië gaat het slechter met de gletsjers. Ook daar is een jaarlijkse slink van de gletsjers waar te nemen. Het federale agentschap voor water- en energievoorziening heeft in Noorwegen een onderzoek gedaan met als conclusie dat in 2011 al 28 van de 33 gletsjers in Noorwegen serieus gekrompen waren. Slechts één gletsjer was nog wel gegroeid. De Bødals- en de Brenndalsgletsjer in de gemeente Stryn, provincie Sogn og Fjordane, noteerden een teruggang van respectievelijk 67 en 60 meter. Ten noorden van de noordpoolcirkel slonk de Storsteinsfjellgletsjer vlakbij Narvik in Nordland met 49 meter, sinds 1993 bedraagt de teruggang zelfs 200 meter. In het gebied van de Hardangergletsjer is de Rembesdalsskåka in de gemeente Eidfjord, provincie Hordaland, sinds 1997 met maar liefst 349 meter gekrompen en in de noordelijkste provincie Finnmark moest een uitloper van de Langfjordgletsjer vlakbij Loppa sinds 2001 een teruggang van 321 meter noteren. De meeste Noorse gletsjers hadden in 2011 de kleinste oppervlakte sinds eeuwen.
Hieronder ziet U een foto van de Hardangergletsjer. (bron Lothar Fritsch)

Op onderstaande foto’s ziet U de Noorse gletsjer Briksdalsbreen. Ook deze gletsjer is sinds 2006 met bijna 550 meter teruggetrokken. De foto linksonder toont de situatie in 2002, in het midden van 2012 en rechtsonder van 2018.
(bron foto: Ove Brynestad en Atle Nesje)
 

Ook onderstaande foto van de Boliviaanse gletsjer Chacaltaya is een heel goed voorbeeld van de opwarming van de aarde tussen 1940 en 2005. (bron foto: Ekkehard Jordan uit het IPCC rapport 2007)

Het smelten van het ijs van de gletsjers brengt veel problemen met zich mee. Dit is echt een wereldwijd probleem aan het worden. Niet alleen verdwijnt een bijzonder stuk natuur, ook komt het op de plaatsen waar vroeger ijs lag geregeld tot puinlawines of aardverschuivingen en dat met name in perioden dat het regent. Maar aardverschuivingen ontstaan niet alleen bij smeltende gletsjers, we zien het ook in het hooggebergte waar de permafrost aan het smelten is.
Zeker zo belangrijk is dat met het smelten van het ijs van o.a. de gletsjers ook de waterbuffers verdwijnen. Bedenk wel dat o.a. de Rijn wordt gevoed door smeltwater uit het Alpengebied.
Dan het economisch aspect en daarmee doelen we op de ski-sport. Er zijn gletsjers waarop men het hele jaar kan skieën, verdwijnen deze gletsjers dan wordt het ski-oppervlak geleidelijk aan kleiner en uiteindelijk is het over en uit.

Het gebruik van sneeuwkanonnen mag dan een oplossing lijken, maar de enorme hoeveelheden water die met de sneeuwproductie gepaard gaan en die aan de omgeving worden onttrokken, zijn een zware belasting voor het milieu. Er komen heden ten dage al berichten van droogte uit het Alpengebied.

Ik hoop dat U een indruk heeft gekregen over gletsjers, als men nooit ter plaatse is geweest is het vaak moeilijk om een voorstelling te krijgen van de omvang van gletsjers. Maar al waren gletsjers decennia geleden nog zo groot van omvang, tegen de snelheid van de aardse opwarming zijn ze niet bestand.
Bovenstaande foto’s zijn gemaakt door Chantal Dute en ondergetekende Herman Dute, tenzij anders vermeld.

error: Content Protected